Het hof stelt het volgende voorop. Een pachter wordt in ieder geval geacht in de nakoming van zijn verplichtingen te zijn tekortgeschoten, als hij het gepachte niet langer voor de uitoefening van de landbouw gebruikt (artikel 7:376 BW), waaronder op grond van artikel 7:312 BW moet worden verstaan: bedrijfsmatige landbouw. Een bedrijfsmatige exploitatie van het gepachte veronderstelt dat sprake is van een complex van economische activiteiten, gericht op winst door uitoefening van de landbouw. Voor de vraag of daarvan sprake is zijn de volgende gezichtspunten in het bijzonder van belang:
- de omvang van het bedrijf en de onderlinge samenhang tussen de diverse bedrijfsactiviteiten;
- de vraag of de voor toekomstige winstkansen noodzakelijke investeringen plaatsvinden;
- het redelijkerwijs te verwachten ondernemingsrendement;
- de vraag of de gebruiker een hoofdfunctie buiten de landbouw heeft;
een en ander in onderlinge samenhang te beschouwen en met inachtneming van de overige omstandigheden van het geval.
Zelfs als de omvang van de onderneming van [pachter] met vijf tot zes hectare groot genoeg is voor een rendabel bedrijf, zoals [pachter] aanvoert, rijst uit deze cijfers het beeld op van een marginaal bedrijf met structurele verliezen. [pachter] heeft in hoger beroep over recentere jaren geen uit zijn administratie afkomstige cijfers overgelegd waaruit een ander beeld kan volgen. [pachter] heeft naast zijn buxuskwekerij ook andere activiteiten.
Pachtkamer Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 08-07/25 (ECLI:NL:GHARL:2025:4225)
Noot: Dat het gerechtshof de ontbinding van de pachtovereenkomst bekrachtigt, betekent niet dat [verpachter] de schade niet hoeft te vergoeden die is veroorzaakt doordat hij eigenmachtig het perceel heeft ontruimd voordat de pachtkamer de pachtovereenkomst heeft ontbonden. De vernietiging van de plantopstanden was onrechtmatig, dat heeft [verpachter] ook niet betwist. Kan de omvang van de schade niet nauwkeurig worden vastgesteld, dan wordt zij geschat (artikel 6:97 BW).