Onrechtmatig besluit: beoordeling causaliteit en schade

Op 1 juli 2013 is de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten, voor zover betrekking hebbend op schadevergoeding, in werking getreden. Uit het in artikel IV, eerste lid, van deze wet neergelegde overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór inwerkingtreding van deze wet op dit geding van toepassing blijft.

In artikel 8:73, eerste lid, van de Awb, zoals deze bepaling tot 1 juli 2013 luidde, kan de Afdeling, indien zij het beroep gegrond verklaart en indien daarvoor gronden zijn, op verzoek van een partij het bestuursorgaan veroordelen tot vergoeding van de schade die die partij lijdt.

De Afdeling stelt voorop dat niet in geschil is dat het besluit van 2 mei 2013 onrechtmatig is. Voor vergoeding van schade als gevolg van een onrechtmatig besluit is echter onder meer ook vereist dat de gestelde schade wordt onderbouwd en dat er een oorzakelijk verband is tussen de schade en dat besluit.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer bij uitspraak van 14 augustus 2013, ECLI:NL:RVS:2013:758), is het aan de verzoeker om schadevergoeding om de gestelde schade op objectieve en verifieerbare wijze aannemelijk te maken. De bewijslast van schade en de omvang daarvan ligt in beginsel bij degene die stelt dat hij schade heeft geleden. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 24 mei 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1367). De conclusie is dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij schade heeft geleden en dat die schade een gevolg van het besluit van 2 mei 2013 is.

ABRS 30-05/18 inzake Houten (ECLI:NL:RVS:2018:1770).

Noot: bewijslast is bewijsrisico !