Gebruiksmogelijkheid oude bestemmingsplan perceel was tuin (bij een zomerhuis) en de nieuwe planologie is: Verkeer-Verblijf.
Omdat het nieuwe bestemmingsplan op 5 december 2013 in werking is getreden betekent dit dat ’t Vennewater 17 maanden de tijd heeft gehad over te gaan tot realisering van de gebruiksmogelijkheden die onder het nieuwe plan zijn komen te vervallen.
ABRS: Het risico van verwezenlijking van planologisch nadeel wordt geacht passief te zijn aanvaard als er voorzienbaarheid is en indien geen concrete pogingen zijn gedaan tot realisering van de bouw- en gebruiksmogelijkheden die onder het nieuwe planologische regime zijn komen te vervallen, terwijl dit van een redelijk denkende en handelende eigenaar, vanaf de peildatum voor voorzienbaarheid, kon worden verlangd.
Hier kon het gebruik van het perceel als tuin alleen worden verwezenlijkt als de eigenaren van de woningen op de naastgelegen percelen bereid zouden zijn om hun tuin uit te breiden met het perceel van ’t Vennewater. Dit betekent dat ’t Vennewater hierbij afhankelijk was van de medewerking van deze woningeigenaren. ’t Vennewater was feitelijk noch juridisch in staat deze eigenaren te verplichten om de onder het oude bestemmingsplan toegestane gebruik van het perceel als tuin te benutten in de zin dat zij het perceel zouden gaan gebruiken als deel van hun eigen tuin. Anders dan de rechtbank in dit verband heeft overwogen, kan ’t Vennewater niet worden tegengeworpen dat zij deze situatie zelf heeft gecreëerd door de gronden en de woningen te verkopen op de wijze waarop zij dat heeft gedaan. Immers, op de zitting is niet betwist dat deze feitelijke situatie op het Koningsveld is ontstaan voor de peildatum van voorzienbaarheid. In die periode bestond voor ’t Vennewater als redelijk denkende en handelende eigenaar, geen aanleiding rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse zou gaan veranderen in een voor haar ongunstige zin.
Vanaf de peildatum heeft ’t Vennewater gesprekken gevoerd over de verkoop van haar perceel met de vereniging en met een eigenaar van een naastgelegen perceel. Dat dit niet heeft geleid tot een daadwerkelijke verkoop houdt verband met de onzekerheid over de bestemming in het nieuwe bestemmingsplan. De Afdeling volgt de rechtbank niet in haar overweging dat niet is gebleken dat ’t Vennewater al het mogelijke heeft gedaan om met behulp van de vereniging en met een eigenaar van een naastgelegen perceel het gebruik van het perceel als tuin voor 5 december 2013 te verwezenlijken.
ABRS 05-07/17 inzake Heiloo / ’t Vennewater recreatie (ECLI:NL:RVS:2017:1793).
Noot: de weging van het gedaan hebben van voldoende concrete pogingen om de oude bestemming nog te realiseren is helder. Wel is het de vraag of het feit dat gelaedeerde volledig afhankelijk was van een medewerking van een derde invloed heeft op het NMR, zoals in de erfpacht kwestie (aldaar was er tussen de bloot eigenaar als gelaedeerde en de erfpachter een contractuele relatie en dat is hier niet het geval) ABRS 11-01/17 inzake Pijnacker-Nootdorp (ECLI:NL:RVS:2017:18).