Voor de zogenoemde instandhoudingslast is de taxateur uitgegaan van een factor 0,805. Daarbij is de taxateur onder meer ervan uitgegaan dat het landgoed niet is opengesteld voor publiek. B
Met betrekking tot het jaar 2017 zij nog opgemerkt dat de heffingsambtenaar ter zitting uitdrukkelijk en ondubbelzinnig heeft verklaard dat hij de woz-waarde 2017 verder ambtshalve zal verminderen omdat hij is uitgegaan van een te hoge factor inzake de instandhoudingslast aangezien hij abusievelijk ervan is uitgegaan dat het landgoed niet is opengesteld voor het publiek (zie ook overweging 4.14 van deze uitspraak).
Voorts heeft de heffingsambtenaar, in verband met artikel 17, vijfde lid, Wet WOZ een zogenoemde instandhoudingsfactor toegepast van 0,805. Ter zitting heeft de taxateur evenwel erkend dat deze factor te hoog is omdat hij ten onrechte ervan is uitgegaan dat het landgoed niet is opengesteld voor publiek. Rekening houdend met een factor 0,925 in plaats van 1 voor de openstelling, dient de instandhoudingsfactor volgens de taxateur (en de heffingsambtenaar) neerwaarts te worden bijgesteld tot 0,73. Dit betekent dat volgens de heffingsambtenaar nader moet worden uitgegaan van een woz-waarde 2018 van (afgerond) € 653.000 (€ 894.580 x 0,73).
Het Hof onderschrijft deze visie van de taxateur. Gelet op de gegevens van de woning [b-straat] 18a te [C] en de toelichting van de taxateur ter zitting, acht het Hof aannemelijk dat de nader door de heffingsambtenaar verdedigde woz-waarde 2018 van € 653.000 voor de onderhavige onroerende zaak zeker niet te hoog is. Hetgeen belanghebbende, die zelf geen taxatie of gegevens van gelijk gewicht heeft overgelegd, daartegen overigens nog heeft aangevoerd, doet aan deze conclusie niet af. De heffingsambtenaar is in zijn bewijslast geslaagd.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 09-03/21 inzake heffingsambtenaar vastgoed Nijkerk (ECLI:NL:GHARL:2021:2187)