Zoals de Afdeling onder meer bij uitspraak van 24 december 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:4456) heeft overwogen, is het verleggen van kabels en leidingen in verband met werkzaamheden aan de infrastructuur een normale maatschappelijke ontwikkeling, waarvan de nadelige gevolgen in beginsel voor rekening van de benadeelde ondernemer dienen te blijven. In die uitspraak heeft de Afdeling tevens overwogen dat de liggingsduur van kabels en leidingen van belang is voor de beslissing op een verzoek om nadeelcompensatie, dat de ondernemer immers niet kan rekenen op een recht van een ongestoorde ligging tot in lengte van dagen, dat met het verstrijken van de tijd het risico van een gerechtvaardigde inbreuk op dat recht navenant toeneemt en dat de ondernemer in zijn bedrijfsvoering daarom rekening diende te houden met de mogelijkheid dat hij kabels en leidingen moest verleggen. Indien de ondernemer vooraf geen mogelijkheden had om te voorkomen dat hij schade zou lijden, betekent dat niet per definitie dat hij de schade op de overheid kan afwentelen. Voor tal van risicofactoren, zoals weersgesteldheid, invloed van de seizoenen, ziekte van werknemers, stakingen, normale omzetschommelingen en economische recessie, geldt immers dat de ondernemer daarop geen invloed heeft. Dit soort risicofactoren zijn inherent aan het drijven van een onderneming en de daardoor geleden schade behoort in beginsel tot het normale ondernemersrisico, aldus de Afdeling.
In deze zaak hebben de leidingen 33 jaar ongestoord in de grond kunnen liggen en komen de kosten van € 800.000 dan ook voor rekening van het Wetterskip als zijnde normaal maatschappelijk risico.
ABRS 26-08/20 inzake Provincie Fryslan (ECLI:NL:RVS:2020:2037)