Elkaar opvolgende planologische maatregelen worden geacht nauw met elkaar verbonden te zijn, indien de maatregelen op hetzelfde project betrekking hebben en elkaar in tijd snel opvolgen, zodat de voor- en nadelen die uit de maatregelen voortvloeien geacht moeten worden voort te vloeien uit één en dezelfde maatregel. Vergelijk voormelde uitspraak van de Afdeling overzichtsuitspraak planschade van 28 september 2016 en haar uitspraak van 18 maart 2015.
In het onderhavige geval is ruim vier jaar gelegen tussen de inwerkingtreding van het vrijstellingsbesluit en de inwerkingtreding van het bestemmingsplan “Buitengebied Sint-Oedenrode”, zodat deze elkaar in tijd niet snel zijn opgevolgd. Voorts legt het bestemmingsplan niet alleen vast wat op grond van het vrijstellingsbesluit al was toegestaan, maar borduurt het verder op hetgeen daarmee mogelijk was gemaakt, zodat de nadelen die uit beide besluiten voortvloeien niet geacht kunnen worden voort te vloeien uit één en dezelfde maatregel. De enkele omstandigheid dat de ontwikkelingen in elkaars verlengde liggen is niet voldoende om nauwe verwevenheid aan te nemen. Gelet hierop heeft het college zich, in navolging van Thorbecke, terecht op het standpunt gesteld dat voor elk van de schadeveroorzakende besluiten beoordeeld moet worden of de daaruit voortvloeiende schade binnen het normaal maatschappelijk risico valt.
ABRS 20-02/19 inzake Meijerijstad (ECLI:NL:RVS:2019:495)
Noot: zie genoemde overzichtsuitspraak Zutphen (ECLI:NL:RVS:2016:2582)
Wanneer verzocht is om tegemoetkoming in schade die het gevolg is van verscheidene planologische besluiten dient in beginsel voor iedere planologische maatregel een vergelijking te worden gemaakt met het daarvoor heersende planologische regime en dient in beginsel op elk schadebedrag, dat volgt uit die vergelijkingen, het normale maatschappelijke risico in mindering te worden gebracht (uitspraak van 20 augustus 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3126).
Op deze regel wordt een uitzondering gemaakt ingeval de elkaar opvolgende planologische maatregelen zo nauw met elkaar verweven zijn dat de voor- en nadelen die uit de maatregelen voortvloeien moeten worden geacht voort te vloeien uit één en dezelfde maatregel (uitspraak van 18 maart 2015, ECLI:NL:RVS:2015:855).