Het bestemmingsplan “Buitengebied 1994” was ten tijde van de koop het geldende planologische regime voor het gebied ten westen van het perceel. Vast staat, en dat is ook niet in geschil, dat in het bestemmingsplan “Buitengebied 1994” en de toelichting daarop geen enkele verwijzing naar de structuurschets is opgenomen.
[appellant sub 2] hoefde daarom op de koopdatum geen rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse in voor hem ongunstige zin zou veranderen, in de zin dat op termijn ten westen van zijn perceel de realisering van een nieuwe woonwijk planologische mogelijk zou worden gemaakt, zoals in het nieuwe bestemmingsplan is gebeurd. Voor het antwoord op de vraag of de planologische verandering voor [appellant sub 2] op de koopdatum voorzienbaar was, zijn, anders dan het college betoogt, de aard van het bestemmingsplan “Buitengebied 1994” en de tijd tussen de vaststelling van het structuurschets en de start van de voorbereiding van dat bestemmingsplan niet van belang.ABRS 28-03/18 inzake Haaren (ECLI:NL:RVS:2018:1050)
Noot: Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 21-10/09 inzake Hellendoorn (ECLI:NL:RVS:2009:BK0829). “De Afdeling is echter, anders dan de rechtbank, van oordeel dat de aldus per 30 november 1976 gevestigde voorzienbaarheid is doorbroken door de terinzagelegging op 2 juni 1977 van het ontwerp van de 18e herziening.”