N.V. Waterbedrijf Groningen moest kabels, leidingen e.a. verleggen als gevolg baggerwerkzaamheden Winschoterdiep en verzocht om die reden om een (relatief beperkte) bijdrage in de kosten van de provincie. Dit met een beroep op de hardheidsclausule Nadeelcompensatieregeling verleggen kabels en leidingen provincie Groningen 2006 (NKL), omdat de “uitbaattermijn” (commissie rechtsbescherming oordeelde: De termijn van 30 jaar voor kruisende leidingen in natte infrastructuur is niet onredelijk of ondoelmatig) van de kabels en leidingen zoals bepaald in NKL verstreken was.
ABRS:
NMR: De invulling van het normale maatschappelijke risico of het normale ondernemersrisico is afhankelijk van alle relevante omstandigheden van het geval. Van belang zijn onder meer de aard van de schadeveroorzakende maatregel (tijd, duur, plaats, ontstaanswijze en andere relevante omstandigheden), de aard, ernst en omvang van de schade en de vraag of de ontwikkeling in de lijn der verwachtingen lag.
12.6. Het vaststellen van de omvang van het normale maatschappelijke risico of normale ondernemersrisico is in de eerste plaats aan het bestuursorgaan, in dit geval het college, dat daarbij beoordelingsruimte toekomt. Het college is daarbij niet zonder meer gebonden aan regels over de vaststelling van de omvang van het normale maatschappelijke risico of het normale ondernemersrisico van bestuursorganen die tot andere rechtspersonen behoren. Dat er bestuursorganen zijn die op een andere wijze dan het college invulling hebben gegeven aan het normale maatschappelijke risico of het normale ondernemersrisico, maakt dat niet anders.
12.8. In het betoog van Waterbedrijf Groningen is geen grond te vinden voor het oordeel dat het college, mede gelet op de beoordelingsruimte die het daarbij heeft, het vergoedingspercentage niet in redelijkheid heeft kunnen relateren aan de ouderdom van de vergunning. De ouderdom van de vergunning is van belang voor de beslissing op een verzoek om nadeelcompensatie. Met het verstrijken van de tijd neemt het risico van een wijziging of intrekking van de vergunning, in verband met werkzaamheden aan de infrastructuur die nopen tot aanpassing of verwijdering van leidingen, immers navenant toe.
12.9. Voor het geval een oorzakelijk verband, als bedoeld in artikel 7 van de NKL, bestaat tussen de beslissing van 12 juni 2013 en de door Waterbedrijf gesteld kosten van werkzaamheden aan buitenleidingen, is er geen reden om bij de vergoeding van die kosten op een andere wijze invulling te geven aan het normale maatschappelijke risico dan bij kosten van verleggen van kruisende leidingen. De aard van de schadeveroorzakende maatregel en van de schade is immers niet anders. Ook de gestelde kosten van werkzaamheden aan buitenleidingen komen dus in beginsel voor rekening van Waterbedrijf Groningen.
hardheidsclausule
12.10. Ten slotte is in het betoog geen grond te vinden voor het oordeel dat het college ten onrechte geen toepassing heeft gegeven aan de hardheidsclausule. Dat Waterbedrijf Groningen de mogelijkheid had om de te verwijderen zinkers door dieper gelegen zinkers te laten vervangen, laat onverlet dat het college een verzoek om vergoeding van de kosten daarvan had kunnen weigeren onder verwijzing naar de zogenoemde afschrijvingsregeling van artikel 4, tweede lid, van de NKL, gelezen in verbinding met bijlage 2 bij de NKL. Zij is in dit opzicht niet benadeeld door haar keuze voor een alternatief dat tegen lagere maatschappelijk kosten was te realiseren. Voorts heeft Waterbedrijf Groningen niet bestreden dat de kosten van dit alternatief ten opzichte van de totale bedrijfskosten voor haar geen abnormale last betekenen. De weigering om voor deze kosten, met toepassing van de hardheidsclausule, een vergoeding toe te kennen, is niet onredelijk.
Conclusie
13. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd met verbetering van de gronden waarop deze rust.
ABRS 12-08/20 inzake Groningen (ECLI:NL:RVS:2020:1934)
Noot: De NKL gaat uit van een lineair vergoedingenstelsel, waarbij het uitgangspunt is dat het normale maatschappelijke risico toeneemt, naarmate de leeftijd van de vergunning vordert. Naarmate het normale maatschappelijke risico stijgt, daalt de vergoeding. Het omslagpunt voor kruisende leidingen ligt op 30 jaar.