Besluitvorming
- Het college heeft naar aanleiding van de tussenuitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Daarbij heeft het college aan [appellante] € 6.450,00 aan nadeelcompensatie toegekend. Het college heeft aan dit besluit van 28 januari 2020 een advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (hierna: de SAOZ).
Het advies van de SAOZ
- In het advies van oktober 2019 heeft de SAOZ de huurwaardemethode gehanteerd voor de berekening van het nadeel als gevolg van de overlast. De waarde van de woning van [appellante] is herleid tot een huurwaarde van € 13.750,00 per jaar. Gegeven de aard en ernst van de totale overlast wordt de huurwaarde op -25% gesteld. De SAOZ heeft berekend dat dit betekent dat er in de periode van overlast een totale derving van de huurwaarde van € 17.187,50 is.
- In het advies is vermeld dat de hinder die [appellante] heeft ondervonden tijdens de bouwperiode enerzijds het gevolg was van feitelijke handelingen als gevolg van de bouw van de ontsluitingsweg met viaduct en anderzijds het gevolg van het transport van bouwmaterialen die op het tijdelijke werkterrein naast de woning van [appellante] werden opgeslagen en verwijderd. Omdat een exacte verdeling naar zwaarte van de overlast niet is vast te stellen, gaat SAOZ ervan uit 50% van de overlast het gevolg is van de tijdelijke omgevingsvergunningen. De aan de besluiten van 21 juli 2011 en 18 november 2011 toe te rekenen derving van woongenot bedraagt daarmee € 8.593,75 (afgerond € 8.600,00).
- De SAOZ heeft geadviseerd op dit bedrag een korting van 25% toe te passen vanwege het normaal maatschappelijke risico.
- Dit betekent dat SAOZ het college heeft geadviseerd aan [appellante] een vergoeding toe te kennen van 75% van € 8.600,00 = € 6.450,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2012, de dag van ontvangst van de aanvraag.
De Afdeling ziet geen reden het onderhavige besluit van de gemeente te vernietigen.
ABRS 25-03/20 inzake Maastricht (ECLI:NL:RVS:2020:870)