Tussen partijen is niet in geschil dat in dit geval een condicio sine qua non-verband kan worden aangenomen tussen het Tracébesluit A2 en de daaruit voortvloeiende en de daarmee samenhangende besluiten en uitvoeringshandelingen enerzijds en de door De Lucht gestelde schade anderzijds. De vaststelling van het condicio sine qua non-verband is echter niet voldoende voor het aannemen van een aanspraak op tegemoetkoming in de gestelde schade. Daarvoor komt, indien ook aan de overige vereisten is voldaan, slechts in aanmerking de schade die in zodanig verband staat met het Tracébesluit A2 en de daaruit voortvloeiende en de daarmee samenhangende besluiten en uitvoeringshandelingen, dat deze schade de minister, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en de schade, als een gevolg daarvan kan worden toegerekend en daarom voor compensatie in aanmerking komt.
De minister heeft zich, onder verwijzing naar het advies van de schadecommissie, op het standpunt gesteld dat vanwege de hoeveelheid schakels tussen de beweerdelijk schadeveroorzakende handelingen van de minister en de gestelde schade, deze schade geen rechtstreeks oorzakelijk gevolg is van het Tracébesluit A2 en daarom niet voor tegemoetkoming in aanmerking komt.
De Afdeling is van oordeel dat de minister zich terecht op dit standpunt heeft gesteld en overweegt daartoe als volgt.
ABRS 26-06/19 Minister Infrastructuur en Waterstaat (ECLI:NL:RVS:2019:2025)
Noot: een condicio sine qua non is er wel maar aan de strengere voorwaarde van “een rechtstreeks oorzakelijk verband is niet voldaan”.