Bij uitspraak van 2 februari 2022 (ECLI:NL:RBNNE:2022:362) heeft de rechtbank vooropgesteld dat de keuze van het Instituut voor het op abstracte (modelmatige) wijze berekenen van de waardedaling van woningen in het aardbevingsgebied volgens de methode van Atlas voldoende ruimhartig, redelijk en aanvaardbaar is.
Maar wat is de invloed van de daling van de WOZ-waarde van de woning van [appellante] als bijzondere omstandigheid op grond waarvan het Instituut de uitkomst van het model van Atlas moet corrigeren met toepassing van art. 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)?
ABRS: dat de WOZ-waarde van de woning is gedaald in de periode 2012-2019, terwijl in de rest van Nederland de WOZ-waardes in diezelfde periode juist zijn gestegen, zoals [appellante] betoogt, is onvoldoende om aan te nemen dat de toepassing van de methode van Atlas in haar geval onevenredig uitpakt. Het betoog van [appellante] gaat eraan voorbij dat er ook andere redenen kunnen zijn dan (het risico op) aardbevingen waardoor de waarde van woningen in het aardbevingsgebied kan dalen. De WOZ-waardeontwikkeling verschilt sterk per regio. Dat betekent dat het verschil in WOZ-waarden van de woning van [appellante] over de periode van 2012 en 2019 daarom niet gelijk gesteld kan worden aan de waardedaling die deze woning heeft ondervonden als gevolg van (het risico op) aardbevingen. Het Instituut heeft de waardedaling terecht vastgesteld aan de hand van het model van Atlas, omdat die methode het effect van het aardebevingsrisico op de woningwaarde isoleert.
ABRS 16-10/24 inzake IMG (ECLI:NL:RVS:2024:4153)
Noot: lagere WOZ-taxatie betekent niet perse dat de daling aan risico aardbevingen te relateren is.