Maximaliseren oude regime: verschrijving in de regels

Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat de verwijzing in het voorschrift naar “De Wieken-Vinkenhoef, wijzigingsplan, Staat van Bedrijfsactiviteiten, 2004” een verschrijving bevat. Gelet op de omstandigheid dat geen wijzigingsplan met die naam bestaat, in 2004 geen plan tot wijziging van het bestemmingsplan De Wieken-Vinkenhof is vastgesteld en het eerste wijzigingsplan in 2005 is vastgesteld, moet deze verwijzing, mede gelet op de toelichting bij het uitwerkingsplan, redelijkerwijs zo worden uitgelegd dat daarmee wordt verwezen naar “Bestemmingsplan De Wieken-Vinkenhoef, Wijzigingsplan I, Staat van Bedrijfsactiviteiten, 2005” (schrappen van bedrijfsactiviteiten).

De Afdeling ziet onder deze omstandigheden geen grond om de vennootschap te volgen in haar stelling dat aan deze verwijzing in de planregel geen enkele betekenis toekomt, omdat deze blijkens haar bewoordingen verwijst naar een niet bestaand plan.

ABRS 26-06/19 inzake Amersfoort (ECLI:NL:RVS:2019:2019)

Noot: onder het nieuwe planologische regime is geen supermarkt toegestaan. Grondeigenaar meende dat dit wel was toegestaan onder het oude planologische regime, maar daar gaat de Afdeling niet in mee, omdat er naar zijn oordeel sprake is van een “verschrijving”.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, kan aan de bedoeling van de planwetgever alleen worden toegekomen, als de bestemming en de bijbehorende planregels onduidelijk zijn (uitspraak van 9 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1775). Indien de bestemming en de regels waaraan moet worden getoetst op zichzelf noch in samenhang duidelijk zijn, heeft de niet bindende toelichting in zoverre betekenis, dat deze over de bedoeling van de planwetgever meer inzicht kan geven (uitspraken van 2 december 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BK5072, en van 16 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:682).