Maatstaf geluidhinder: planschadebeoordeling contra ontheffing hogere grenswaarde

ABRS 21-03/18 inzake Amstelveen (ECLI:NL:RVS:2018:971):

Het standpunt van gedeputeerde staten dat in het kader van een planschadeprocedure niet van een hogere geluidsbelasting kan worden uitgegaan dan de geluidsbelasting waarmee rekening is gehouden bij het verlenen van de vrijstelling of die is vastgelegd in het besluit hogere waarden, volgt de Afdeling niet. Zoals hiervoor onder 8 is vermeld geldt in een planschadeprocedure als maatstaf dat van een nieuwe geprojecteerde weg de maximale geluidsbelasting moet worden bepaald, terwijl  bij het verlenen van een vrijstelling en in een hogere waardenprocedure als maatstaf geldt dat moet worden voldaan aan de geluidnormen van de Wet geluidhinder. Het verschil in maatstaf kan ertoe leiden dat de reële prognose van het maximum aantal motorvoertuigen op de weg en de daarmee gemoeide geluidsbelasting in een planschadeprocedure op andere aannames of uitgangspunten is gebaseerd dan de reële prognose die ten grondslag lag aan de verlening van de vrijstelling of het besluit hogere waarden. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat bij een vrijstellingsbesluit en bij een besluit hogere waarden het verwachte aantal verkeersbewegingen op de betrokken weg niet bindend wordt vastgelegd.