Kwalificatie overeenkomst: Haviltex

De kernvraag in deze procedure is hoe de overeenkomst van 1 augustus 2012 moet worden gekwalificeerd. [naam eiser] stelt dat het een gemengde overeenkomst is omdat zij voldoet aan twee door de wet geregelde bijzondere overeenkomsten: opdracht en huur, de laatste in de zin van artikel 7:290 lid 2 onder a BW. Daarbij geldt volgens hem dat het element huur overheersend is en het verlenen van cateringdiensten ondergeschikt.

[naam gedaagde 1] voert aan dat er slechts een cateringovereenkomst is en dat van een gemengde overeenkomst geen sprake is, laat staan van huur.

Nu het [naam eiser] is die zich beroept op de huurbescherming van artikel 7:290 BW, is het aan hem om feiten en omstandigheden te stellen, en zo nodig te bewijzen, die het oordeel rechtvaardigen dat de overeenkomst moet worden beschouwd als een huurovereenkomst in de zin van artikel 7:290 BW.

5.4

Bij de beantwoording van de genoemde kwalificatievraag is de Haviltex-maatstaf het uitgangspunt: bij de uitleg van een schriftelijke overeenkomst moet niet alleen worden gekeken naar de taalkundige betekenis van de tekst, maar ook naar wat partijen over en weer hebben verklaard en wat zij redelijkerwijs uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden.

Geen huurovereenkomst.

Rechtbank Rotterdam 30-12/20 (ECLI:NL:RBROT:2020:12336)