Volgens de door partijen verstrekte gegevens heeft Noordanus 7,7 uren aan het indienen van een reactie op het conceptadvies van 16 mei 2017 besteed en 6,1 uren aan het indienen van een reactie op het definitieve advies van 27 juli 2017 tegen een uurtarief van € 125,00 (exclusief BTW).
Naar het oordeel van de Afdeling is een totale tijdsbesteding van 13,8 uren voor deze werkzaamheden, in relatie tot de omvang en de zwaarte van de zaak, niet onredelijk.
Verder is het door Noordanus gehanteerde uurtarief niet onevenredig hoog. De in het besluit van 9 oktober 2017 vermelde uitspraak van de Afdeling van 11 februari 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:336) leidt niet tot een ander oordeel. Die uitspraak ziet op de vergoeding van de in hoger beroep gemaakte kosten van deskundige bijstand tegen het daarvoor destijds toegepaste forfaitaire tarief. Aan deze uitspraak komt geen betekenis toe bij de vergoeding van kosten van kosten van rechtsbijstand en andere deskundige bijstand in de fase vóór het nemen van het primaire besluit. Op dit onderdeel is het besluit van 25 september 2018, gelezen in samenhang met het besluit van 9 oktober 2017, dus onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd. De rechtbank heeft dit niet onderkend. De door de rechtbank aangehaalde uitspraak van de Afdeling van 1 juni 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1469) leidt niet tot een ander oordeel. Deze uitspraak heeft betrekking op de vergoeding van de kosten van notities van 3 februari 2014 en 2 juli 2014 die de aanvrager na het primaire besluit van 12 november 2013 had gemaakt. Dat zijn geen kosten in de zin van artikel 6.5, aanhef en onder a, van de Wro.
Het betoog slaagt.
ABRS 30-06/21 inzake PIP Fryslân – Centrale as (ECLI:NL:RVS:2021:1397)
Noot: provincie beperkte de vergoeding tot 8 uur x € 75/uur.