Vast staat, en dat is ook niet in geschil, dat het plangebied van het vastgestelde bestemmingsplan “Den Hoek” in de op 3 juni 2004 vastgestelde en op 2 juli 2004 in werking getreden StructuurvisiePlus voor woningbouw was aangewezen. Vanaf in ieder geval 2 juli 2004 was de realisering van nieuwe woningbouw tegenover de percelen van [appellant] op grond van de structuurvisie voorzienbaar.
Het standpunt van het college dat een latere privaatrechtelijk handeling, zoals het sluiten van een koopovereenkomst, er niet toe kan leiden dat op grond van de eerdere structuurvisie geen voorzienbaarheid kan worden tegengeworpen, volgt de Afdeling niet. Als bijvoorbeeld in een overeenkomst betreffende de aankoop van een onroerende zaak tussen een gemeente en een particulier is vermeld dat het gemeentebestuur van een bepaalde, eerder gepubliceerde, voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling afziet, dan hoeven deze particulier en zijn eventuele rechtsopvolgers vanaf het moment van het sluiten van deze overeenkomst in beginsel geen rekening te houden met deze planologische ontwikkeling, ook al is deze kenbaar uit een gepubliceerd ruimtelijk beleidsdocument. Een dergelijke situatie doet zich in deze zaak echter niet voor.
De conclusie is dat in deze stukken niet duidelijk is vermeld dat het gemeentebestuur in 2004/2005 heeft afgezien van de in de StructuurvisiePlus voorziene woningbouw in gebied Den Hoek.
ABRS 15-12/21 inzake Vught/Haaren (ECLI:NL:RVS:2021:2846)
Noot: de omgekeerde situatie, verkoop gronden ten behoeve van nieuwbouwplan/bestemmingsplan levert ten aanzien van dat plan wel voorzienbaarheid op. ABRS 18-09/13 inzake Westervoort (ECLI:NL:RVS:2013:1159).