Klacht over onafhankelijkheid commissie

Appellant stelt zich te laat op het standpunt dat de schadecommissie niet onafhankelijk zou zijn.

Rechtbank 07-02/17 inzake verzoek om herziening:  Naar het oordeel van de rechtbank is niet aannemelijk gemaakt dat (de gemachtigde van) [appellant] niet bekend kon zijn met het feit dat [voorzitter], naast het feit dat hij werkzaam was als voorzitter van de schadecommissie, tevens als adviseur en advocaat voor de gemeente Raalte en haar bestuursorganen werkte. Niet in geschil is immers het feit dat de namen van de leden van de schadecommissie bij (de gemachtigde van) [appellant] bekend waren. Sinds de uitspraak van de Afdeling van 17 december 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:4570) kon tevens bekend zijn dat de Afdeling een probleem zag in een dubbele pet van een adviseur die tevens als vaste advocaat van de gemeente fungeerde. (De gemachtigde van) [appellant] had dan ook eerder alert kunnen zijn op een eventuele dubbelfunctie van [voorzitter] en zo nodig onderzoek daarnaar kunnen doen. Dit geldt te meer nu uit raadpleging van de website van het kantoor waar [voorzitter] werkzaam is, blijkt dat [voorzitter] (onder meer) voor overheidsinstellingen werkt, aldus de rechtbank.

ABRS 31-01/18 inzake gemeente Raalte (ECLI:NL:RVS:2018:293).

Dat in de regelgeving geen eisen aan de deskundigheid van een gemachtigde in planschadezaken zijn gesteld, betekent niet dat [appellant], rekening houdend met de in de regelgeving en de jurisprudentie gestelde eisen aan de onafhankelijkheid van de door het bestuursorgaan geraadpleegde adviseur, geen onderzoek of navraag bij het college had kunnen doen naar de andere werkzaamheden van [voorzitter].

Verder toetst de bestuursrechter niet ambtshalve of is voldaan aan de in de regelgeving en de jurisprudentie gestelde eisen aan de onafhankelijkheid van de door het bestuursorgaan geraadpleegde adviseur. Indien het college zich in dit geval, mede gelet op rechtsoverweging 4.2 van de uitspraak van de Afdeling van 13 juli 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1970), niet aan de vergewisplicht heeft gehouden, laat dat onverlet dat [appellant] zich in beroep niet op het standpunt heeft gesteld dat de schijn van partijdigheid is gewekt. Dit is een wezenlijk verschil met de zaak die tot de uitspraak van 13 juli 2016 heeft geleid. In die zaak is immers in beroep geklaagd over de partijdigheid van [voorzitter].

Noot: een procedure uit 2014, waarbij René van Hoogmoed als taxateur in de schadecommissie betrokken was,