Interpretatie bestemmingsplan-oud, gezag van gewijsde?

Het college betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college bij de beoordeling van het verzoek van [appellante] om een tegemoetkoming in planschade moet uitgaan van het oordeel van de rechtbank in de onder 1. vermelde uitspraken dat op grond van het oude bestemmingsplan de bouw van een woning op het perceel mogelijk was. Het college verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 24 november 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BO4852), waaruit volgt dat het gezag van gewijsde van een uitspraak slechts geldt voor het geschil waarop die uitspraak betrekking heeft. Voorts ontbrak het belang om tegen de uitspraken van de rechtbank hoger beroep in te stellen, aldus het college.

5.1. De onder 1. vermelde uitspraken van de rechtbank hebben gezag van gewijsde voor de in die zaken aan de orde zijnde afwijzingen van de aanvragen van [appellante] om een vergunning voor de bouw van een woning op het perceel. Aangezien het nu voorliggende geschil betrekking heeft op de afwijzing van het verzoek van [appellante] om een tegemoetkoming in planschade, geldt het oordeel van de rechtbank in die uitspraken dat onder het oude bestemmingsplan een woning op het perceel mogelijk was in de onderhavige procedure niet als tussen partijen vaststaand. De rechtbank heeft dit niet onderkend.

ABRS 27-07/16 inzake Vught (ECLI:NL:RVS:2016:2101).