Volgens [appellant] heeft Tonnaer in haar adviezen ten onrechte geconcludeerd dat de vergoeding van de door hem geleden inkomensschade anderszins is verzekerd door de schadeloosstelling op grond van het vonnis van de pachtkamer van de rechtbank Maastricht. Volgens [appellant] heeft de pachtkamer enkel de schade vergoed voor zover die betrekking heeft op de ontbinding van de pachtovereenkomst en de verplaatsing van de melkveehouderijtak. Alle overige bedrijfsonderdelen zijn buiten beschouwing gelaten. In het kader van de pachtontbinding is alleen gekeken naar 40 melkkoeien maar niet naar de gevolgen voor het jongvee, vleesvee en akkerbouw, zo stelt [appellant].
Uit het vonnis van de pachtkamer van de rechtbank Maastricht van 4 juli 2007 volgt dat zij de pachtovereenkomst tussen [appellant] en de gemeente per 1 januari 2008 heeft ontbonden vanwege de natuur-, bedrijfs-, en woonbestemming die in het bestemmingsplan “Hoogveld” aan de door [appellant] gepachte percelen is toegekend. Zij heeft de schadeloosstelling in verband met de gederfde inkomsten als gevolg van deze ontbinding vastgesteld op een bedrag van € 597.500,00. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat deze schadeloosstelling alleen zag op de gederfde inkomsten door de verplaatsing van de melkveehouderijtak van het bedrijf van [appellant]. De rechtbank heeft daartoe terecht overwogen dat in het vonnis expliciet is vermeld dat bij de bepaling van de hoogte van de schadeloosstelling de schade als gevolg van een verplaatsing van het gehele bedrijf tot uitgangspunt is genomen.
ABRS 10-08/16 inzake Heerlen (ECLI:NL:RVS:2016:2199).
Noot: overigens bestond er ook “enige discussie” over het door Tonnaer getaxeerde vermogensnadeel à € 29.000,–. Volgens adviseurs van aanvrager bedroeg deze schade € 75.000,– respectievelijk € 145.000,–. ABRS overweegt ten aanzien van de vermogensschade dat het College het advies van een onafhankelijk adviseur in principe mag volgen. Niets nieuws onder de zon, maar het toont wederom aan hoe lastig het is om in rechte een advies tegemoetkoming in planschade aan te vechten op taxatie-inzichten.