Vast staat dat de overeenkomst tussen partijen een pachtovereenkomst is als bedoeld in artikel 7:311 van het Burgerlijk Wetboek (BW) hebben gesloten. Ook staat vast dat de overeenkomst ziet op “los land” als bedoeld in artikel 7:313 lid 2 BW. Dit brengt mee dat, behoudens wanneer de Grondkamer een kortere duur heeft goedgekeurd, de overeenkomst is aangegaan voor een periode van zes jaar. Deze periode gaat pas in bij aanvang van het pachtjaar, volgende op dat, waarin de overeenkomst bij De Grondkamer is ingezonden. Zie artikelen 7:325 lid 1 en 3 en 322 .1 BW
Rechtbank Noord-Holland (pachtkamer) 10-07/24 (ECLI:NL:RBNHO:2024:6805)
Noot: de duur van en pachtovereenkomst gaat pas in bij aanvang van het pachtjaar, volgende op datum inzending pachtovereenkomst naar grondkamer.