[appellante sub 2] heeft verzocht om vergoeding van de kosten van het deskundigenadvies van De Lorijn van 18 maart 2016, dat naar aanleiding van het nieuwe besluit op bezwaar van 1 maart 2016 is opgesteld. Dat [appellante sub 2] De Lorijn om een nieuw advies heeft gevraagd in reactie op het besluit van 1 maart 2016 acht de Afdeling niet onredelijk. Ook het aantal uren dat aan het advies is besteed (23,25 uur) acht de Afdeling niet onredelijk. Uit de door [appellante sub 2] overgelegde kostenstaat blijkt dat De Lorijn een uurtarief van € 130,00, exclusief omzetbelasting, in rekening heef gebracht. Gelet op artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, in samenhang gelezen met artikel 8:36, tweede lid, van de Awb en artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (hierna: het Besluit), geldt voor de vergoeding van de gemaakte kosten voor een deskundigenrapport een tarief van ten hoogste € 121,95 per uur. Dit betekent dat een bedrag van (23,25 uur x € 121,95=) € 2.835,34 door het college vergoed dient te worden. Dit bedrag wordt vermeerderd met de overeenkomstig artikel 15 van het Besluit verschuldigde omzetbelasting. Ook de kosten van het opvragen van kadastrale berichten door De Lorijn, ad € 11,20, komen voor vergoeding in aanmerking.
ABRS 11-04/18 inzake Maasdriel (ECLI:NL:RVS:2018:1186)
Noot: ABRS 27-09/17 inzake Schiphol (ECLI:NL:RVS:2017:2600): € 125,00 voor de kosten van andere deskundige bijstand.