Hoge Raad inzake Hedwigepolder

Eerder publiceerden wij op onze website al de conclusie van de A-G in deze zaak van 11-02/22

en die is door de HR gevolgd:

  1. wel voordeelsverrekening met rente vrijkomend uit kapitaal onwinbare bodembestanddelen: “Een dergelijke verrekening leidt niet tot een resultaat dat strijdig is met het beginsel dat de onteigenderecht heeft op volledige schadevergoeding.”
  2. qua bijkomende schaden niet uitgaan van hybride vorm van berekening op basis van reconstructie of van situatie die zich bevindt tussen reconstructie en wederbelegging.

Verder belangwekkend:

  1. De Onteigeningswetbevat verschillende op de redelijkheid berustende regels die waarborgen dat de werkelijke waarde van het onteigende wordt vergoed aan de onteigende, zoals de eliminatieregel van art. 40c Ow en de egalisatieregel van art. 40d Ow.
  2. Hedwigepolder geen complex met Antwerpse haven: De rechtbank heeft in dat verband in rov. 2.27 overwogen dat het aannemelijk is dat de haven van Antwerpen baat heeft bij de uitvoering van het Verdrag, waartoe dus onder meer behoort de ontpoldering van de Hedwigepolder, maar dat dit nog niet maakt dat de Hedwigepolder als een geheel is te beschouwen met de haven van Antwerpen en dat het daarom redelijk zou zijn een hogere schadeloosstelling vast te stellen. De rechtbank heeft daaraan toegevoegd dat gesteld noch gebleken is dat er een min of meer concreet uitbreidingsplan is van de haven van Antwerpen en dat de Hedwigepolder daarin een rol speelt, en dat de landsgrens daarvoor ook een obstakel zou zijn. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting over het begrip ‘complex’ als bedoeld in art. 40d lid 2 Ow en is niet onbegrijpelijk.
  3. geen verwachtingswaarde
  4. artikel 81 lid 1 RO ten aanzien van de stelling van de Staat dat winning bodembestanddelen betekent dat als basis niet met de landbouwkundige waarde van de gronden gerekend mag worden.

HR 16-12/22; inzake Staat / Hedwigepolder (ECLI:NL:HR:2022:1874)