HERZIENING CANON.
4a. Telkens na verloop van twaalf jaren, te rekenen vanaf de dag, waarop het erfpachtrecht is ingegaan, zal de canon opnieuw kunnen worden vastgesteld, hetzij op verzoek van de erfverpachter, danwel op verzoek van de erfpachter, mits de verzoekende partij de wederpartij uiterlijk drie maanden voor afloop van de lopende termijn bij aangetekend schrijven van dit verzoek in kennis stelt. etc.
De conclusie is dat de door erfpachter BSM aangevoerde gronden niet voldoende zijn om de herzieningsclausule aan te merken als een onredelijk bezwarend beding. Dat betekent dat BSM op basis daarvan niet rechtsgeldig de vernietiging van de herzieningsclausule kan inroepen. De vorderingen van BSM worden daarom afgewezen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 11-06/25 (ECLI:NL:RBZWB:2025:4243)
Noot: erfpachter had vijf argumenten aangevoerd om te bewijzen dat de herzieningsclausule onredelijk bezwarend is, waaronder een taxatie-argument. Maar de rechtbank gaat daar niet in mee.