Handleiding nadeelcompensatie bij infrastructurele maatregelen

Aanbiedingsbrief 20-07/18 minister aan tweede kamer:

Bij de behandeling van het voorstel voor de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten op 29 januari 2013, heeft de toenmalige minister van Veiligheid en Justitie aan de Eerste Kamer toegezegd om in samenwerking met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en deskundigen een breed gedragen handleiding te maken voor de afhandeling van verzoeken om nadeelcompensatie. Met deze brief wordt deze toezegging gestand gedaan. Omdat het verzoek vanuit de Kamer tot nadere inkadering van het recht op nadeelcompensatie is gedaan naar aanleiding van zorgen hieromtrent uit de transportsector, is er voor gekozen om het toepassingsbereik van de handleiding te beperken tot tijdelijke inkomensschade ten gevolge van infrastructurele maatregelen.

Er is een werkgroep voor nadeelcompensatie bij infrastructurele maatregelen gevormd. Daarin hebben een aantal betrokkenen van de kant van de overheid en van het bedrijfsleven, alsmede enkele deskundigen zitting genomen. Voorzitter van de werkgroep was Prof. mr. M. Scheltema. De handleiding beschrijft een nieuwe methode waarmee overheden bij tijdelijke inkomensschade als gevolg van een infrastructurele maatregel kunnen vaststellen of burgers of bedrijven in aanmerking komen voor een financiële vergoeding, en zo ja te bepalen welk deel van het nadeel ten gevolge van de infrastructurele maatregel voor eigen rekening van de burger of het bedrijf moet komen wegens het normaal maatschappelijk risico. Gezien de grote verschillen in uitvoeringspraktijk en klachten over onduidelijkheid die vanuit het bedrijfsleven naar voren zijn gebracht, zou daar, zeker met het oog op de invoering van Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht, vraag naar zijn. In zijn aanbiedingsbrief geeft de voorzitter van de werkgroep aan dat er behoefte is aan ervaring met de handleiding in de praktijk.

Diverse gemeenten hebben zich inmiddels bereid verklaard de handleiding in de praktijk toe te passen en hierover in samenwerking met de ministeries van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verslag te doen. Dit maakt het mogelijk aan andere overheidspartijen een duidelijker beeld te schetsen van de gevolgen van de invoering van de handleiding als beleid voor de toekenning van nadeelcompensatie.

De verwachting is dat de gemeenten die de handleiding gaan gebruiken na verloop van anderhalf tot twee jaar in kaart kunnen brengen wat de financiële gevolgen hiervan zijn. Met deze informatie kan dan worden besloten of een bredere toepassing aan te bevelen is. Het staat bestuursorganen uiteraard vrij om daarin hun eigen afweging te maken.