Gemist voordeel uit niet aangevangen bedrijfsvoering

Het nieuwe plan heeft geleid tot een planologische verslechtering. Voorheen was het mogelijk om op het perceel een woning te bouwen, terwijl in de nieuwe situatie alleen nog een garage, autobox of carport is toegestaan binnen een aanzienlijk verkleind bouwvlak. De waarde van het perceel is hierdoor verminderd met € 69.000,00. Volgens gemeente is er geen grond voor de conclusie dat [appellante] inkomensschade heeft geleden.

ABRS: Er kan geen inkomensschade worden geclaimd als gevolg van niet aangevangen bedrijfsactiviteiten en er zijn geen onomkeerbare investeringen gedaan.  Volgens vaste rechtspraak (bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 15 februari 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AV1760) komt gemist voordeel uit niet aangevangen bedrijfsvoering niet voor vergoeding in aanmerking.

De door appellante gestelde tevergeefs gemaakte kosten ten behoeve van de voorbereiding van de bouwplannen onder de werking van het oude bestemmingsplan zijn niet het gevolg van het nieuwe bestemmingsplan en komen om die reden niet op grond van artikel 6.1 van de Wro voor een tegemoetkoming in planschade in aanmerking.

ABRS 27-07/16 inzake Vught (ECLI:NL:RVS:2016:2101).

Noot: Ik mis voor wat betreft de gemaakte kosten een nuance zoals in de rechtspraak urilift Amersfoort:

“[appellante] betoogt echter terecht dat zij op de peildatum al onomkeerbare investeringen had gedaan en dat de exploitatie door de planologische maatregel – het vrijstellingsbesluit voor belendend perceel – ook niet onmogelijk werd gemaakt. De exploitatie is nadien daadwerkelijk aangevangen. Deze situatie verschilt essentieel van die in evenbedoelde jurisprudentie. In dit geval kon op de peildatum, 19 november 2007, als vaststaand worden aangenomen dat [appellante] de bed and breakfast zou gaan exploiteren.”

ABRS 23-10/13 inzake urilift Amersfoort (ECLI:NL:RVS:2013:1621).