B en W besluit: Volgens dit advies was de woning van [appellant] onder het oude planologische regime net buiten de vastgestelde geluidscontour van 50 dB(A) gelegen. De feitelijke en bij recht aanwezige geluidsbelasting bedroeg 53,8 dB(A). Onder het nieuwe planologische regime is de woning van [appellant] gelegen binnen de geluidscontour van het bedrijventerrein van 55 dB(A). Omdat de feitelijke en bij recht aanwezige geluidsbelasting in de oude planologische situatie 53,8 dB(A) was en in de nieuwe situatie 55 dB(A), is de geluidsbelasting voor [appellant] met 1,2 dB(A) toegenomen. Deze toename is voor het menselijk oor niet waarneembaar. Volgens het advies vloeit de geluidszone niet voort uit het nieuwe bestemmingsplan “Zomerdijk”, maar uit de Wet geluidhinder. Het nieuwe bestemmingsplan heeft niet geleid tot een relevante toename van het wegverkeer en het daarmee samenhangende lawaai op de provinciale weg N334.
ABRS: Daarbij is niet de feitelijke situatie van belang, maar hetgeen op grond van deze regimes maximaal kon onderscheidenlijk kan worden gerealiseerd, ongeacht de vraag of verwezenlijking heeft plaatsgevonden. Anders dan de rechtbank heeft overwogen dient een milieuvergunning (thans: omgevingsvergunning voor milieu) volgens vaste rechtspraak van de Afdeling niet bij de planvergelijking te worden betrokken (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 24 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3480). Dit geldt ook voor een milieuvergunning die moet worden getoetst aan artikel 2.14, eerste lid, aanhef en onder c, aanhef en onder 2, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Ingeval het bevoegd gezag een vergunning verleent die tot gevolg heeft dat de ten hoogste toegestane geluidsbelasting wordt overschreden, leidt dit niet tot een wijziging van het planologische regime.
Uit het vorenstaande volgt dat het college ten onrechte rekening heeft gehouden met de feitelijke geluidsbelasting in de oude planologische situatie. Het had moeten beoordelen of de verruiming van de geluidscontour van 50 dB(A) naar 55 dB(A) voor [appellant] tot nadeel in de vorm van waardevermindering van de woning leidt en, zo ja, wat de omvang daarvan is.
ABRS 17-08/17 inzake Zwartewaterland (ECLI:NL:RVS:2017:2192).
Noot: ook voor geluid geldt dat uitgegaan moet worden van de maximale planologische situatie en niet van de (oude) feitelijke situatie.
Bij verkeersgeluid nieuwe situatie: uitgaan van reële prognose verkeersintensiteit: ABRS 30-10/13 inzake Roermond (ECLI:NL:RVS:2013:1731).