Thorbecke (door gemeente aangewezen deskundige) taxeerde de planschade met inachtneming van de verschillende schadefactoren. Appellant betoogt dat Langhout (destijds door gemeente aangewezen deskundige) in een eerder beoordeling van de schade bij zijn buurman de schadefactoren zwaardere gewogen had.
ABRS:
De Afdeling is met de rechtbank van oordeel dat het college het advies van Thorbecke aan zijn besluitvorming ten grondslag mocht leggen. Het college mocht voor de aanvraag van [appellant] een andere adviseur inschakelen. Dat Thorbecke wat betreft de gevolgen van de planologische wijziging voor de situeringswaarde en de geluidshinder tot een andere kwalificatie komt dan Langhout, betekent niet dat het advies van Thorbecke om die reden onjuist is of dat het college in strijd handelt met het gelijkheidsbeginsel. In dit geval heeft het college toegelicht waarom zij het aanvankelijk voor de bovenbuurman gevolgde advies van Langhout bij nader inzien onjuist vindt. Daarbij heeft het college erop gewezen dat Langhout het wegbestemmen van het bedrijventerrein op veld 11 en de tussenliggende bestemmingen niet of niet kenbaar bij het planologisch nadeel heeft betrokken. Daarbij komt dat het gelijkheidsbeginsel niet zover strekt dat het college een eerder gemaakte fout moet doortrekken naar dit geval. Vgl. de uitspraak van de Afdeling van 17 juli 2013, ECLI:NL:RVS:2013:293, onder 3.1 en de uitspraak van 12 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2411, onder 90.
- Met het wijzen op het verschil van inzicht tussen twee taxateurs over de waardering van de schadefactoren, heeft [appellant] nog niet aannemelijk gemaakt dat de planvergelijking van Thorbecke onzorgvuldig of onvolledig is geweest, dan wel dat Thorbecke de ernst van de planologische verslechtering heeft onderschat en het daaraan verbonden nadeel onjuist heeft getaxeerd. Aan het advies van Langhout dat ziet op het appartement van de bovenbuurman kunnen geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies van Thorbecke, de begrijpelijkheid van de in dat advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop worden ontleend. Met het wijzen op het advies van Langhout is daarom niet aannemelijk geworden dat de gehanteerde uitgangspunten in het taxatierapport van Thorbecke niet verdedigbaar zijn.
- Ondanks de verschillende weging van de individuele schadefactoren, kwalificeren zowel Thorbecke als Langhout het geheel aan schadefactoren als middelzwaar. Thorbecke komt weliswaar tot een iets lagere waardering van de schade, te weten 5,47%, waar Langhout uitgaat van een schade van 6,3%, maar dit verschil tussen de taxaties valt binnen in beginsel aanvaardbare marges. Vgl. de uitspraak van de Afdeling van 27 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1259, onder 23.1.
- Dat [appellant] zelf nog kanttekeningen heeft geplaatst bij het advies van Thorbecke is niet voldoende. Daarbij is van belang dat voor het geven van een antwoord op de vraag welk gewicht wordt toegekend aan bepaalde schadefactoren bij de bepaling van de waarde van een onroerende zaak in het algemeen specialistische kennis vereist is, waarover slechts een deskundige beschikt.
- Het betoog slaagt niet.
ABRS 12-11/25 inzake Delft (ECLI:NL:RVS:2025:5483)
Noot: de Afdeling verwijst in deze uitspraak naar overzichtsuitspraak over planschade van 6 augustus 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3690