Het hof stelt voorop dat op grond van artikel 7:904 BW een bindend advies vernietigbaar is indien gebondenheid daaraan in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Terughoudendheid is hier geboden. In een geval als dit, waarin partijen zijn overeengekomen dat zij zich binden aan een door een derde – in opdracht van partijen – te geven beslissing, kunnen alleen ernstige gebreken in de beslissing gebondenheid eraan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar maken (HR 12 september 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2427, NJ 1998, 382).
De fundamentele beginselen van procesrecht moeten in beginsel gehonoreerd worden. Deze komen er kort gezegd op neer dat partijen in de gelegenheid gesteld dienen te worden hun standpunt kenbaar te maken; dat de gegevens waarop het advies berust ter kennis van beide partijen gebracht dienen te worden; dat de beslissing op een deugdelijk onderzoek gebaseerd dient te zijn en dat de beslissing voldoende gemotiveerd dient te worden.
Verder is uitgangspunt dat, naarmate het bindend advies meer het karakter van rechtspraak heeft, de beslissing van een bindend adviseur meer en beter behoort te worden gemotiveerd (HR 20 mei 2005, ECLI:NL:HR:2005:AS5890, en HR 24 maart 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV1706). Dat dit hier het geval is, is door Wiefferink (terecht) niet betoogd omdat de bindend adviseur met name gevraagd is om vanwege zijn technische kennis een oordeel te geven over de mestzak.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 08-09/20 (ECLI:NL:GHARL:2020:7019)