Passieve risicoaanvaarding
Betoog college
Het college betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat DSM het risico heeft aanvaard dat de bouwmogelijkheden van de onbebouwde gronden zouden komen te vervallen. DSM had in de periode van 7 december 2004 tot 13 september 2005, dat wil zeggen vanaf de terinzagelegging van het voorontwerp bestemmingsplan Spoorzone tot de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan Spoorzone, een bouwvergunning kunnen aanvragen, die zij op een later tijdstip zou kunnen benutten. Niet is vereist dat een bouwplan binnen de genoemde periode zou kunnen worden gerealiseerd.
ABRS: Van een redelijk denkende en handelende eigenaar kan niet worden verwacht een bouwplan op te stellen en in te dienen, wetende dat de bouwvergunning, indien verleend, niet zou kunnen worden benut. DSM had voorafgaande aan de periode van 7 december 2004 tot 13 september 2005 afspraken gemaakt met ProRail over het tijdelijk gebruik van de gronden voor de aanleg van de spoortunnel. Uit de op 2 juli 2003 door DSM en ProRail ondertekende Verklaring van Uitgangspunten blijkt dat DSM de in geding zijnde gronden aan ProRail in gebruik heeft gegeven voor de duur van de uitvoering van het railtraject. In 2005 heeft ProRail verzocht om een Koninklijk Besluit tot onteigening voor de door haar benodigde gronden. DSM en ProRail hebben op 25 november 2008 en op 14 oktober 2011 in plaats daarvan overeenkomsten gesloten. Onder deze omstandigheden is er geen grond voor het oordeel dat DSM een bouwplan had moeten opstellen en indienen, in de wetenschap dat zij langdurig geen gebruik zou kunnen maken van een bouwvergunning. Voor zover het college betoogt dat de onteigening alleen op gronden voor de tunnel en het bedieningsgebouw zag, staat vast dat de beoogde onteigening toen ook zag op tijdelijk benodigde gronden voor het werkterrein. ProRail heeft vrijwel ook het gehele Bacinolterrein en een deel van de ten noorden daarvan gelegen gronden gebruikt als werkterrein voor de aanleg van de spoortunnel.
Het betoog van het college faalt.
ABRS 06-12/17 inzake Delft/DSM (ECLI:NL:RVS:2017:3305)
Noot: voor onmogelijkheid de oude bestemming alsnog te realiseren zie:
ABRS 11-01/17 inzake Pijnacker-Nootdorp (ECLI:NL:RVS:2017:18).
Bij uitspraak van 13 augustus 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:3005) heeft de Afdeling passieve risico aanvaarding verworpen: als bloot eigenaar kon de erfverpachter niet nog tijdig de oude bestemming realiseren. Met aldaar wel een heel fors percentage eigen risico voor de erfverpachter!