Geen herstel in natura nu gelaedeerde geen eigenaar meer is

Bij compensatie in natura is voorafgaande vaststelling van de schade in geld niet noodzakelijk.

Compensatie in natura kan bij planschade in de vorm van waardevermindering door een wijziging van het planologische regime van   de onroerende zaak van de aanvrager (de zogenoemde directe planschade) onder meer bestaan uit herstel van de door een wijziging van het planologische regime weggevallen planologische mogelijkheden. In dat geval kan tegemoetkoming in geld achterwege blijven, omdat de tegemoetkoming in schade anderszins is verzekerd.

11.4.  Ter zitting van de Afdeling heeft [appellant sub 2] gesteld dat hij bijna alle percelen van het terrein heeft verkocht en geen eigenaar meer is van die percelen. Naar aanleiding hiervan is het onderzoek heropend om [appellant sub 2] in de gelegenheid te stellen kadastrale gegevens en akten van levering over te leggen ter onderbouwing van de stelling dat hij niet langer eigenaar is van het grootste deel van het terrein. [appellant sub 2] heeft bij brief van 15 oktober 2020 kadastrale gegevens en (concept)akten van levering overgelegd. Het college heeft bij brief van 4 november 2020 een zienswijze gegeven. [appellant sub 2] heeft bij brief van 24 november 2020 op de zienswijze gereageerd. Het college heeft daarop bij brief van 8 december 2020 gereageerd.

11.8.  Voor zover [appellant sub 2] de gronden van de percelen F1197 en F1200 niet aan de gemeente Lelystad heeft overgedragen, laat dat onverlet dat uit de overgelegde akten van levering valt af te leiden dat hij, zoals hij in zijn reactie van 24 november 2020 heeft aangevoerd, verplicht is om die gronden om niet aan de eigenaren van de aangrenzende overige percelen te leveren. Dat betekent dus dat het college de door [appellant sub 2] geleden schade in de vorm van een waardevermindering van de percelen F1197 en F1200 niet meer kan wegnemen door de oude planologische mogelijkheden van deze percelen te laten herstellen.

11.9.  In deze bestuursrechtelijke procedure kan de Afdeling geen oordeel geven over de civielrechtelijke geldigheid van de verkoop en overdracht van de overige percelen. Dat oordeel is voorbehouden aan de civiele rechter. Omdat geen oordeel van de civiele rechter voorligt, zal de Afdeling afgaan op wat in de openbare registers van het kadaster over de eigendom is vermeld. Op basis van die gegevens wordt het ervoor gehouden dat [appellant sub 2] geen eigenaar meer is van de overige percelen.

11.10. Het college heeft niet aannemelijk gemaakt dat [appellant sub 2] de aanspraak op een tegemoetkoming in planschade heeft overgedragen aan de eigenaren van de overige gronden en dat die cessie met zich brengt dat hij geen schade heeft geleden.

11.11. In geval van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding, is de benadeelde gehouden om de schade te beperken, voor zover dit redelijkerwijs van hem kan worden verlangd. Indien hij daaraan niet voldoet, kan dit tot gevolg hebben dat de vergoedingsplicht op de voet van artikel 6:101 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij in het bestuursrechtelijk schadevergoedingsrecht aansluiting wordt gezocht, wordt verminderd.

         Daargelaten of het juist is dat, zoals het college stelt, compensatie in natura in dit geval leidt tot een beperking van de schade die [appellant sub 2] als gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan heeft geleden, kan niet zonder meer worden aangenomen dat in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van [appellant sub 2] kon worden gevergd dat hij zou afzien van verkoop en overdracht van de overige percelen. Het college heeft onvoldoende  onderbouwd waarom dat het geval zou zijn. Daarbij komt dat de plicht om de  schade te beperken niet zo ver gaat, dat de benadeelde zijn keuze uitsluitend moet laten bepalen door wat het minst nadelig is voor het bestuursorgaan. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 3 december 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:4413). Naar het oordeel van de Afdeling kan aan [appellant sub 2] in zoverre niet worden tegengeworpen dat hij heeft nagelaten de schade te beperken.

11.12. De conclusie is dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat het de door [appellant sub 2] geleden planschade kan wegnemen door de hier relevante planologische mogelijkheden van het terrein, die bij de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan zijn komen te vervallen, te herstellen.

ABRS 17-03/21 inzake Lelystad (ECLI:NL:RVS:2021:554)

Noot: zie ook ABRS 03-03/21 inzake Sittard-Geleen (ECLI:NL:RVS:2021:436)