Drie uitwerkingen rechtbankdeskundigen onder het oude onteigeningsrecht:
- verkeersbestemming niet elimineren en geen vergoeding planschade € 40.546,–
- verkeersbestemming wel elimineren en wel vergoeding planschade € 727.063,–
- verkeersbestemming elimineren € 1.052.423,–.
Deskundigen adviseren optie 1. Rechtbank wijdt uitgebreide overwegingen aan eliminatie rechtspraak en komt ook tot het oordeel dat de bestemming verkeer niet geëlimineerd moet worden.
Nu eliminatie niet aan de orde is, is de volgende vraag of [gedaagde] op grond van artikel 40e Ow in aanmerking komt voor planschade; dit omdat de voorheen geldende lucratieve bestemming bedrijventerrein is vervangen door verkeersbestemming. Hiervoor gelden de criteria van art. 6.1 e.v. oude Wro. De conclusie is dat er sprake is van passieve risico-aanvaarding (oftewel: riskant stilzitten) en daarom geen vergoeding van planschade. Ook van de in theorie bestaande mogelijkheid om van de planschade criteria af te wijken vanwege de aan de orde zijnde relatie met de onteigening, is hier niet aan de orde.
Verder: sterke matiging van kosten partij deskundige/taxateur bij uurtarief van € 175,00.
Rechtbank oost-Brabant 16-04/25 inzake Eindhoven (ECLI:NL:RBOBR:2025:2292)
Noot: dat het wel of niet elimineren forse consequenties kan hebben bleek ook wel uit vonnis rechtbank Noord-Holland 24-07/24 inzake Haarlemmermeer/Kennemerland. Aldaar eveneens geen eliminatie, maar zou dat wel het geval geweest zijn dan zou de taxatiebasis zijn geweest zeer warm gelegen gronden.