Gedeeltelijke voorzienbaarheid

Het college heeft zich op basis van het aanvullend advies van 16 mei 2017 terecht op het standpunt gesteld dat gedeeltelijk voorzienbaar was dat er schade zou optreden. Het college heeft zich op basis van dat aanvullend advies vervolgens in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de helft van de schade voor rekening van [appellant] blijft. In dat aanvullend advies is een vergelijking gemaakt tussen de uitwerking van de in het voorontwerp omschreven ontwikkeling, die ten tijde van de aankoop van de onroerende zaak voor [appellant] voorzienbaar was, en het planologische regime van het nieuwe bestemmingsplan. Uit die vergelijking is gebleken dat de planologische verandering ten tijde van de aankoop van de onroerende zaak voor [appellant] niet geheel voorzienbaar was en dat de schade dus niet geheel voor zijn rekening kan blijven. Vervolgens is in het aanvullend advies vermeld dat het bepalen van de omvang van het te vergoeden deel van de schade arbitrair is en dat het, gelet op de omstandigheden van het geval, redelijk is de helft van de schade voor rekening van [appellant] te laten. Deze conclusie is niet onbegrijpelijk. [appellant] heeft niet, met een rapport van een deskundige of anderszins, concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of de volledigheid van deze conclusie naar voren gebracht.

ABRS 30-01/19 inzake Amstelveen (ECLI:NL:RVS:2019:255)

Noot:  Indien de planschade voorzienbaar is, blijft deze voor rekening van de koper, omdat hij in dat geval wordt geacht de mogelijkheid van verwezenlijking van de negatieve ontwikkeling ten tijde van de aankoop van de onroerende zaak te hebben aanvaard. Bij het bepalen van de voorzienbaarheid van de schade komt geen betekenis toe aan de grootte van de ten tijde van de beslissing tot investering bestaande kans dat de schade niet zou ontstaan. In deze uitspraak dus geen “kansberekening” voorzienbaarheid, maar gedeeltelijke voorzienbaarheid.