De StAB heeft een vergelijking gemaakt tussen de planologische mogelijkheden van het plangebied onder het oude en het nieuwe bestemmingsplan. In het verslag van 31 januari 2018 is in dit verband, kort samengevat, het volgende vermeld.
Bij een toename van het achtergrondgeluid van ten minste 5 dB is sprake van een duidelijk waarneembaar effect en een planologische verslechtering. Toepassing van deze drempelwaarde leidt, uitgaande van de hoogst berekende toename voor de maatgevende gevel, alleen voor de eigenaren van de woningen aan het [locatie 1] en [locatie 2] tot de conclusie dat sprake is van een duidelijk waarneembaar effect. Als gevolg van de planologische wijziging is sprake van een nadeel wat betreft het aspect geluid voor deze woningen. De toename van de geluidbelasting bij de maximale planologische invulling bedraagt (afgerond) 5 dB. Voor de overige woningen is geen sprake van een nadeel wat betreft dit aspect.
Indien de genomen veiligheidsmaatregelen niet toereikend zijn, is dat – daargelaten dat de woningen van [appellante sub 1] en anderen buiten de risicocontouren liggen – geen gevolg van het nieuwe bestemmingsplan, zodat dit aspect geen rol kan spelen in de vergelijking met het oude bestemmingsplan.
ABRS 12-02/20 inzake Molenwaard (ECLI:NL:RVS:2020:420)
Noot: wat betreft veiligheidsrisico’s is vergelijk te maken met gedragingen in strijd met een bestemmingsplan; ook dan geen causaliteit met bestemmingswijziging.
Vergelijk Uitwassen gedragingen studenten: ABRS 23-06/10 inz. Sittard-Geleen (ECLI:NL:RVS:2010:BM8814): artikel 49 van de WRO biedt geen grondslag voor vergoeding van schade die het gevolg is van het mogelijk niet naleven van geldende wettelijke voorschriften of mogelijke uitwassen van gedragingen.