Erpacht: verkrijgende verjaring

Hof Arnhem-Leeuwarden 02-09/14 (GHARL:2014:6768):

Appellanten vorderen de eigendom van een bij hun recreatiewoning liggende bosstrook, nu deze strook door “verjaring” eigendom is geworden. Artikel 3:111 staat hieraan echter in de weg:doordat sprake is van een erfpachtverhouding, worden appellanten geacht het houderschap voor een ander uit te oefenen en zijn zij geen eigenaar.

Het Hof oordeelt:

Tot 30 december 2003 hielden zij als erfpachters van het perceel sectie M, nummer 714, dit perceel en (veronderstellenderwijs) de aangrenzende strook met het bufferbosje niet voor zichzelf als eigenaar (zie de artikelen 3:107 lid 1 en 3:111 BW).

Ook het feit dat appellanten in 2003 eigenaar zijn geworden van het perceel mag hen niet baten:

Vanaf 30 december 2003 hielden zij genoemd perceel en, voor zover er sprake is geweest van bezitsacties, de aangrenzende strook wel voor zichzelf, maar is de vanaf dat tijdstip lopende verjaring gestuit door de op 24 maart 2011 namens [geïntimeerde] uitgebrachte dagvaarding, zodat de voor verkrijgende verjaring door een bezitter te goeder trouw vereiste onafgebroken termijn van 10 jaren niet is voltooid.

Noot: zie voor een mooi overzicht over verjaring en grondzaken de website van VNG.