Eisers bouwen op in erfpacht verkregen grond een woning en ter zake daarvan is overdrachtsbelasting geheven over de bouwkosten, vermeerderd met de contante waarde van de erfpachtcanon. In geschil is of de maatstaf van heffing moet worden verminderd op grond van artikel 13, eerste lid, van de Wbr. De rechtbank oordeelt dat een eerdere verkrijging niet heeft plaatsgevonden en ook geen sprake is geweest van een oplevering in de zin van artikel 3 van de Wet OB. Verder oordeelt de rechtbank dat cumulatie van omzetbelasting en ovedrachtsbelasting niet in alle gevallen is te voorkomen en de tekst van de wet voor de daarvoor door eisers bepleite ruime interpretatie geen ruimte biedt.
Rechtbank Noord-Holland 21-06/21 (ECLI:NL:RBNHO:2021:9059)