Eliminatie Tracébesluit: tot hoever? Het vervolg

Zie onze eerdere publicatie vonnis Rechtbank Limburg 27-12/23 (ECLI:NL:RBLIM:2023:7516)

Een strook grond, waarvoor gold TB verbreding A2, is buiten een nieuwe bestemmingsplan bedrijventerrein (op het overblijvende) gehouden. De rechtbank vonniste, in afwijking van het advies van rechtbank deskundigen waaronder René van Hoogmoed, dat na eliminatie TB sprake was van een minderwaardige (te smalle) strook landbouwgrond ad € 4,00 m2. Dit terwijl rechtbankdeskundigen, na eliminatie TB, een verwachtingswaarde taxeerden van € 80,00 m2 gerelateerd aan de (belendende) ontwikkeling bedrijventerrein.

De conclusie A-G sluit meer aan bij de visie van rechtbankdeskundigen dan die van de rechtbank.

Het principaal cassatieberoep richt zich tegen dit oordeel van de rechtbank en betoogt dat de rechtbank een onjuiste toepassing heeft gegeven aan de eliminatieregel van art. 40c Onteigeningswet.1 Volgens die regel moeten – voor zover relevant – het werk waarvoor wordt onteigend en de plannen voor dat werk worden geëlimineerd. De centrale klachten van het principaal cassatieberoep betogen dat de rechtbank heeft miskend dat toepassing van de eliminatieregel meebrengt dat de rechtbank had moeten beoordelen wat er redelijkerwijs zou zijn gebeurd als de (plannen voor) het werk waarvoor wordt onteigend er niet waren geweest. Zoals gezegd, vindt de steller van het middel (de onteigende) het aannemelijk dat het gehele perceel zou zijn verkocht, indien de onteigening wordt weggedacht. Ik meen dat het principaal cassatieberoep slaagt.

Conclusie A-G 10-01/25 (ECLI:NL:PHR:2025:35)

Noot: een heel uitgebreide en lezenswaardige conclusie, met volop aandacht voor eliminatie, verwachtingswaarde, redelijkheid.