Einde erfpacht: geen vergoeding opstallen

De rechtsverhouding tussen een gemeente als grondeigenaar en een erfpachter is privaatrechtelijk van aard. Een gemeente heeft in beginsel contractsvrijheid bij het al of niet (her)uitgeven van gronden in erfpacht. De gemeente heeft daarbij ook een zekere vrijheid om voorwaarden te bedingen en daarmee vorm te geven aan haar gronduitgiftebeleid. Contractspartijen dienen zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van de redelijkheid en billijkheid, ook na het eindigen van het contract (in dit geval het erfpachtrecht). Dat betekent dat een gemeente bij het eindigen van de erfpacht onder meer rekening dient te houden met de gerechtvaardigde belangen van de erfpachter. Voor een publiekrechtelijke rechtspersoon als de Gemeente wordt hetgeen de redelijkheid en billijkheid eisen mede ingevuld door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Niet in geschil is dat de erfpachtrechten van Dorwal c.s. (lees: de erfpachters) zijn geëindigd. Dorwal c.s. hebben naar het oordeel van de rechtbank een eerlijke kans op heruitgifte van de percelen in erfpacht gehad. Het gaat hier om tijdelijke erfpachtrechten (met een vooraf overeengekomen einddatum) De tijdelijke aard van die rechten was evenwel een gegeven. Die tijdelijkheid en de mogelijkheid dat het niet tot heruitgifte zou worden overgegaan, waren factoren waarmee Dorwal c.s. steeds rekening hebben moeten houden.

De rechtbank oordeelt dat Dorwal c.s. de percelen op grond van artikel 22 lid 3 van de Erfpachtvoorwaarden dienen te ontruimen, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op een vergoeding voor de opstallen op de percelen. Anders dan Dorwal c.s. bepleiten, missen artikel 22 lid 1 en lid 2 van de Erfpachtvoorwaarden hier toepassing. Artikel 22 van de erfpachtvoorwaarden laat zich, wanneer de artikelleden in samenhang worden bezien, niet anders uitleggen dan dat betaling door de gemeente van een vergoeding voor opstallen op de erfpachtpercelen alleen aan de orde is als nieuwe uitgifte na afloop van de erfpacht niet plaatsvindt vanwege de hoogte van het door de gemeente verlangde canonbedrag. De gemeente heeft ter zitting onbetwist gesteld dat de hoogte van de canon bij de gesprekken met Dorwal c.s. over heruitgifte nooit onderwerp van gesprek is geweest. Al om die reden mist de bepaling toepassing

Rechtbank Rotterdam 22-10/25 inzake Schiedam/Spaanse polder (ECLI:NL:RBROT:2025:12563)

Noot: voormalige erfpachters hebben geen recht op vergoeding van de door hen gestichte opstallen en dat oordeel van de rechtbank is gebaseerd op de in het verleden overeengekomen erfpachtvoorwaarden.