De woning van gelaedeerde is in waarde gedaald:
* als gevolg van het bestemmingsplan “De Wijtenhorst en Douweler Leide” € 15.000,00
* als gevolg van het bestemmingsplan “De Wijtenhorst en Douweler Leide, tweede partiële herziening” € 12.000,00.
In het advies is op de voet van artikel 6.2, tweede lid, van de Wro op beide bedragen een korting toegepast van twee procent van de waarde van de woning van [wederpartij] onmiddellijk voor het ontstaan van de schade en is de tegemoetkoming op € 9.840,00 gesteld.
Volgens het college wordt slechts ingeval een grote mate van verwevenheid bestaat tussen twee opeenvolgende planologische maatregelen op deze regel een uitzondering gemaakt. Een dergelijke situatie is niet aan de orde
ABRS: Niet in geschil is dat [wederpartij] aanspraak heeft op een tegemoetkoming in de door hem geleden planschade en wat de hoogte van deze schade is. In geschil is de hoogte van de tegemoetkoming.
Omdat met het bestemmingsplan “De Wijtenhorst en Douweler Leide, tweede partiële herziening” enkel de als gevolg van de Afdelingsuitspraak van 28 juli 2010 ontstane leemte in het bestemmingsplan “De Wijtenhorst en Douweler Leide” wordt opgevuld en de iets gewijzigde situering van de ten oosten van de percelen van [wederpartij] te realiseren woningen op hetzelfde stedenbouwkundige plan, zoals dat aan het bestemmingsplan “De Wijtenhorst en Douweler Leide” ten grondslag lag, steunt. Aldus een dermate grote verwevenheid tussen deze twee bestemmingsplan, dat er slechts één keer het NMR in aftrek genomen dient te worden.
ABRS 25-11/15 inzake Deventer (ECLI:NL:RVS:2015:3626).
Noot: het NMR geldt per planologische situatie. Op deze regel wordt een uitzondering gemaakt ingeval de elkaar opvolgende planologische maatregelen zo nauw met elkaar verweven zijn dat de voor- en nadelen die uit de maatregelen voortvloeien moeten worden geacht voort te vloeien uit één en dezelfde maatregel (vergelijk bijvoorbeeld ABRS 18-03/15 inzake Albrandswaard; ECLI:NL:RVS:2015:855).