Drie van elkaar afwijkende taxaties planschade

In het aanvullend beroepschrift van 1 september 2016 is vermeld dat [appellant] tijdens de hoorzitting bij de bezwaarschriftencommissie nadrukkelijk afstand van het planschaderapport van Langhout heeft genomen en dat dat de reden was om De Vries in te schakelen. Dat rapport heeft daardoor in bezwaar en beroep geen rol gespeeld. Ter zitting van de Afdeling heeft [appellant] alsnog argumenten aan dat rapport ontleend. Niet valt in te zien waarom hij dat niet eerder heeft kunnen doen. Onder deze omstandigheden verzet een goede procesorde zich ertegen dat het planschaderapport van Langhout in de beoordeling van het hoger beroep wordt betrokken.

Dat tussen de SAOZ en De Vries een verschil van inzicht over de waarde van de woning onder het nieuwe planologische regime bestaat, betekent verder niet dat [appellant] aannemelijk heeft gemaakt dat de waardebepaling van de SAOZ onzorgvuldig of onvolledig is geweest, dan wel dat de SAOZ de omvang van de schade heeft onderschat. Uit het taxatierapport van De Vries blijkt niet van concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het advies van de SAOZ op dit onderdeel.

ABRS 05-12/18 inzake Achtkarspelen (ECLI:NL:RVS:2018:3945)

Noot: in discussies als deze geeft de Afdeling veelal het voordeel van de twijfel aan de taxateur die het overheidsorgaan adviseert. SAOZ merkt dat in procedure waar die aan een partij adviseerde en de Afdeling de “overheids-adviseur” volgde; ABRS 21-11/18 inzake Zwolle (ECLI:NL:RVS:2018:3821).