De door [appellante] en het college in beroep ingebrachte adviezen hebben de rechtbank ertoe gebracht te oordelen dat er concrete aanknopingspunten bestaan voor twijfel aan de juistheid van zowel het advies van de SAOZ als dat van Van de Bunt (€ 190.000 “voor de ramp”) . Het geschil was als gevolg daarvan dan ook niet beperkt tot de waarde van het bedrijfspand van [appellante] onder het nieuwe planologische regime; de omvang van het geschil betrof – en betreft – de omvang van de waardedaling van het bedrijfspand. Het is daarom terecht dat de StAB (€ 135.000 “voor de ramp”) de planschade die [appellante] heeft geleden geheel zelfstandig heeft beoordeeld en de waarden van het bedrijfspand onder het oude en het nieuwe planologische regime opnieuw heeft laten taxeren. Dat deze taxatie deugdelijk onderbouwd moet zijn spreekt vanzelf en staat hier los van.
ABRS 26-03/19 inzake Rheden (ECLI:NL:RVS:2019:924)