In de geluidsnotitie van de Omgevingsdienst is een aanzienlijk grotere toename van de geluidsbelasting op de woning van [appellant] vermeld dan waarvan de SAOZ is uitgegaan. De Afdeling heeft geen aanleiding om aan de juistheid van de in de geluidsnotitie vermelde toename van de geluidsbelasting te twijfelen. Gezien het voorgaande acht de Afdeling aannemelijk dat de SAOZ de toename van geluidhinder op het perceel van [appellant] en het daarvan te ondervinden planologisch nadeel heeft onderschat. Het college mocht de adviezen van de SAOZ daarom in zoverre niet aan het besluit van 12 oktober 2022 ten grondslag leggen.
28. De SAOZ heeft de planschade van [appellant] bepaald op een bedrag dat overeenkomt met ruim 5% van de waarde van haar perceel vóór het ontstaan van de schade. Zoals de Afdeling hiervoor heeft geoordeeld, heeft de SAOZ het planologisch nadeel dat [appellant] lijdt door de schadefactor geluid echter onderschat. In de second opinion is Gloudemans tot een schadebedrag gekomen dat overeenkomt met ruim 10% van de waarde van het perceel vóór het ontstaan van de schade. De Afdeling acht een schadebedrag van ruim 10% in dit geval echter bovenmatig.
De Afdeling is, alles overwegende, van oordeel dat de aan [appellant] toekomende tegemoetkoming in planschade, na aftrek van het niet in geschil zijnde normaal maatschappelijk risico van 3%, ex aequo et bono moet worden vastgesteld op een bedrag van € 30.000,00.
ABRS 06-12/23 inzake Heeze-Leende (ECLI:NL:RVS:2023:4513)
Noot: opvallend dat de Afdeling hier de knoop doorhakt op een niet-juridisch punt, namelijk de taxatie van de waardevermindering.