Niet in geschil dat PBG na de terinzagelegging van het Aanwijzingsbesluit op 1 september 2009 er rekening mee had te houden dat het planologische regime voor haar in nadelige zin zou kunnen wijzigen. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (bijvoorbeeld de uitspraak van 14 januari 2009 in zaak nr. 200801600/1) wordt het risico op verwezenlijking van dat planologische nadeel geacht passief te zijn aanvaard, indien geen concrete pogingen zijn gedaan tot realisering van de bouw- en gebruiksmogelijkheden die onder het nieuwe planologische regime zijn komen te vervallen. Een concrete poging bestaat in het indienen van een bouwplan dat zover is uitgewerkt dat het in beginsel past binnen de bestaande mogelijkheden van het bestemmingsplan.
De door PBG ingediende beginselaanvraag geeft een omschrijving van het te realiseren gebouw en de aard en omvang van het voorgenomen gebruik. Bij de aanvraag zijn een luchtfoto van de bestaande situatie, alsmede tekeningen op schaal van 1:100 en 1:500 van de nieuwe situatie overgelegd. Deze tekeningen geven onder meer de begane grond, de verdieping, het dak en de gevels alsmede een dwarsdoorsnede van het te realiseren gebouw weer. Verder blijkt uit de aanvraag, alsmede uit de verklaring van PBG ter zitting, dat zij ernaar heeft gestreefd en meent erin te zijn geslaagd, een bouwplan op te stellen dat past binnen de mogelijkheden van het oude bestemmingsplan, maar dat volgens haar een aantal planvoorschriften onduidelijk is.
Anders dan de rechtbank heeft overwogen, heeft PBG aldus een voldoende concrete poging tot realisering van de haar onder het oude bestemmingsplan ter beschikking staande bouw- en gebruiksmogelijkheden gedaan. Voor zover het college heeft aangevoerd dat onduidelijk is of het ingediende plan wel past binnen de mogelijkheden van het oude bestemmingsplan en daarom niet kan worden gesproken van een concrete poging tot verwezenlijking van de daarin opgenomen mogelijkheden, leidt dat niet tot een ander oordeel. Daartoe wordt overwogen dat het college ter zitting heeft verklaard niet uit te kunnen sluiten dat het bouwplan wel in overeenstemming was met het bestemmingsplan.
ABRS 12-08/15 inzake Lansingerland (ECLI:NL:RVS:2015:2567).
Noot: deze uitspraak wekt de indruk dat gemeente te laconiek heeft gereageerd op meerdere verzoeken van de ontwikkelaar om duidelijkheid te verschaffen over de bouwmogelijkheden.