In de oude situatie dient rekening te worden gehouden met hinder door het bewerken van het land in de vorm van geluid, stof en lichthinder van het materieel of geurhinder als gevolg van het houden van dieren.
Er moet uitgegaan worden van hetgeen maximaal op grond van het oude en nieuwe planologische regime kon worden gerealiseerd (zie de overzichtsuitspraak van 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2582, onder 4.6).
In zowel het advies van 15 november 2019 als het advies van 5 februari 2021 is de waarde van de woning van [appellant] voorafgaand aan de planologische wijziging door gemeentelijke schadebeoordelingscommissie met taxateur Van Lent getaxeerd op een bedrag van € 250.000,00. Daarbij is de in beide adviezen opgenomen planvergelijking als uitgangspunt genomen. Uit het tweede advies volgt echter, zoals op de zitting ook is bevestigd door Van Lent, dat het eerste advies een onjuiste beschrijving bevat van de planologische mogelijkheden van het oude plan, waardoor minder hinder te verwachten was dan waarvan in het eerste advies is uitgegaan. Zoals volgt uit de hiervoor onder 10 genoemde overzichtsuitspraak, is, anders dan de rechtbank heeft overwogen, deze gewijzigde beschrijving van de planologische situatie daardoor wel van belang voor het bepalen van de waarde van de woning in de oude situatie. Dat deze wijziging niet heeft geleid tot een wijziging van de getaxeerde waarde van de woning in de oude situatie kan zonder nadere motivering, die in dit geval ontbreekt, dan ook niet worden gevolgd, zodat het betoog slaagt. Het hoger beroep is gegrond.
De Afdeling is van oordeel dat met het aanvullende advies van 24 februari 2022 nog steeds onvoldoende is gemotiveerd dat geen sprake is van een noemenswaardige verslechtering van de privacy van [appellant].
Definitieve beslechting van het geschil: gemeente baseerde zich op € 15.000 minus € 5.000 (2%) NMR = € 10.000. De Afdeling maakt er, met inachtneming van genoemd NMR, € 16.000 van.
ABRS 21-09/22 inzake Reusel-De Mierden (ECLI:NL:RVS:2022:2742)
Noot: de Afdeling lijkt de hogere schadevergoeding (enkel) te baseren op denk- c.q. taxatiefouten aan de zijde van de gemeente.