Melkveehouders spreken gemeente aan tot vergoeding van (gezondheids)schade aan hun vee en kinderen, veroorzaakt door het lekken van een inspectieput van een rioolafvoerleiding die in het door de melkveehouders gebruikte perceel grasland ligt.
Het hof stelt voorop dat voor het bewijs van de oorzaak van de gestelde gezondheidsproblemen niet nodig is dat de door [appellanten] c.s. aangewezen oorzaak de enig denkbare oorzaak is en ook niet dat andere oorzaken met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zijn uitgesloten. Voldoende is dat deze aangewezen oorzaak met een redelijke mate van zekerheid de oorzaak van de gestelde schade is. In beginsel geldt daarbij dat op [appellanten] c.s. de stelplicht en bewijslast rusten aangaande het causaal – condicio sine qua non – verband tussen het uitstromen van rioolwater uit de put van de gemeente en de door hen geleden schade. Uit hetgeen voorligt volgt naar het oordeel van het hof dat onvoldoende feiten en omstandigheden zijn komen vast te staan op basis waarvan met redelijke mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de gezondheidsproblemen van het vee en de kinderen van
[appellant2] en [appellante3] zijn veroorzaakt door voergewas van het perceel dat door rioolwater is overstroomd. Er kan op basis van wat is aangevoerd niet meer worden geconcludeerd dan dat het niet onmogelijk is dat er een verband bestaat tussen een en ander. Dat is echter onvoldoende.
Het causaal verband tussen het lekken en de gestelde schade is echter onvoldoende onderbouwd. Geen reden voor toepassing van de omkeringsregel of voor het aannemen van proportionele aansprakelijkheid.
[appellanten] c.s. hebben over het causaal verband verder aangevoerd dat er grond is voor proportionele toerekening aan de gemeente. Ook het leerstuk van proportionele aansprakelijkheid is een middel voor het overbruggen van onzekerheid over het causaal verband. Proportionele aansprakelijkheid kan aan de orde komen als niet is vast te stellen of de schade het gevolg is van de normschending dan wel van een omstandigheid die voor risico van de benadeelde komt3. Het causaal verband met de normschending wordt daarmee in zekere zin ‘in het midden’ gelaten. Om die reden mag zo’n proportionele aansprakelijkheid niet snel worden aangenomen vanwege het daaraan verbonden bezwaar dat iemand aansprakelijk kan worden gehouden voor schade die hij mogelijkerwijs niet, of niet in de door de rechter aangenomen mate, heeft veroorzaakt.Wel toewijzing van vergoeding voor gemaakte expertisekosten.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 02-11/21 inzake Steenwijkerland (ECLI:NL:GHARL:2021:10241)