Causaliteit bij onrechtmatige besluitvorming overheid

Tussen partijen is wel in geschil of er causaal verband bestaat tussen de onrechtmatige besluitvorming leidend tot het intrekkingsbesluit en de gestelde schade. Bij de beantwoording van die vraag stelt de rechtbank het volgende voorop. Aan de orde is hier het causale verband als bedoeld in artikel 6:162 BW (het condicio sine qua non-verband). Dit causale verband moet worden vastgesteld door vergelijking enerzijds van de situatie die zich in werkelijkheid heeft voorgedaan en anderzijds de hypothetische situatie die zich zou hebben voorgedaan als de onrechtmatige gedraging achterwege was gebleven. Vast staat dat in deze zaak het causaal verband tussen het intrekkingsbesluit en schade niet afhankelijk is van een nieuw besluit. In deze situatie dient het bestaan van causaal verband te worden beoordeeld aan de hand van de maatstaaf hoe het bestuursorgaan zou hebben beslist (of gehandeld) indien het niet het onrechtmatige besluit had genomen. De rechtbank verwijst naar HR 6 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:18 en HR 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1112 (Hengelo/Wevers).

Rechtbank den haag 29-01/20 inzake De Staat – zwanendrift (ECLI:NL:RBDHA:2020:695)