Causaliteit aardbevingsschades Groningen

In deze zaak is aan de orde of sprake is van schade aan de woning van [eisende partij sub 1 c.s.] door beweging van de bodem als gevolg van gaswinning door NAM. In dit verband doet [eisende partij sub 1 c.s.] een beroep op het bewijsvermoeden van artikel 6:177a lid 1 BW. Ter voldoening aan het tweede lid van dit artikel heeft [eisende partij sub 1 c.s.] , na het tussenvonnis, NAM in de gelegenheid gesteld om nader onderzoek aan de woning te verrichten. Hiertoe heeft NAM Royal HaskoningDHV (hierna: RHDHV) ingeschakeld. RHDHV heeft haar bevindingen in drie rapporten neergelegd, namelijk het Algemeen technisch rapport van 3 december 2018, het Inspectierapport van 18 oktober 2018 en het Schaderapport van 18 december 2018 (productie 8 van NAM). Op 21 december 2018 heeft NAM deze rapporten aan [eisende partij sub 1 c.s.] ter beschikking gesteld. RHDHV heeft geconcludeerd dat er geen schade aan de woning is aangetroffen die het gevolg is van gaswinning en het als gevolg daarvan optreden van aardbevingen en bodemdaling.

Rechtbank: In dit geval heeft RHDHV, zoals hiervoor vermeld, voor alle schade en scheuren overbelasting door trillingen door aardbevingen uitgesloten als mogelijke schadeoorzaak.

De bevindingen van RHDHV leiden de rechtbank tot de vaststelling dat er geen sprake is van fysieke schade als bedoeld in artikel 6:177a lid 1 BW, zodat [eisende partij sub 1 c.s.] geen beroep toekomt op het daarin verwoorde bewijsvermoeden. Conform de in artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering opgenomen hoofdregel van het bewijsrecht is het aan [eisende partij sub 1 c.s.] om voldoende onderbouwd te stellen en, als daaraan wordt toegekomen, te bewijzen dat de schade aan de woning is veroorzaakt door beweging van de bodem als gevolg van de gaswinning door NAM.

Tegenover de rapporten van RHDHV heeft [eisende partij sub 1 c.s.] te weinig gesteld om tot bewijslevering te kunnen worden toegelaten. In dit geding is derhalve komen vast te staan dat de schade aan de woning van [eisende partij sub 1 c.s.] niet is veroorzaakt door beweging van de bodem als gevolg van de gaswinning door NAM. De vorderingen van [eisende partij sub 1 c.s.] zullen daarom worden afgewezen.

Rechtbank De Haag, 11-03/20 inzake NAM (ECLI:NL:RBDHA:2020:2120)

Noot: bewijsvermoeden dat schade veroorzaakt is door aardbevingen “geldt” hier niet volgens rechtbank en daarmee vervalt de door de wetgever hier bedoelde sterke positie van de benadeelde. Die benadeelde moet nu zelf bewijs leveren en dat is normaliter een uiterst kostbare zaak, vanwege vereiste technische rapportages.