ABRS: Uit het voorgaande volgt dat de bouw van twee nieuwe woningen op het bouwperceel in het kader van de Ruimte-voor-Ruimte regeling vanaf 2 februari 2009 binnen het gemeentelijke ruimtelijke beleid past. De bouw van de nieuwe woningen op het bouwperceel paste ten tijde van de peildatum 6 maart 2014 echter niet in het gedurende een reeks van jaren gevoerde planologische beleid van de gemeente. Naast de beperkte duur van de periode tussen de vaststelling van beleidsnota ‘Bebouwingsconcentraties in het buitengebied’ en de vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan, is daarvoor onder meer van belang dat volgens de ruimtelijke onderbouwing van het projectplan het college al vrij snel na de vaststelling van de beleidsnota op 2 februari 2009, namelijk in haar vergadering van 19 mei 2009, heeft besloten in beginsel medewerking te verlenen aan het bouwplan van [appellant] voor het bouwperceel en dat de raad op 21 februari 2011 het projectbesluit heeft vastgesteld.
6.7. De conclusie is dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het door het college gehanteerde normaal maatschappelijk risico van [partij] van 3% niet onjuist is.
Het betoog (gebaseerd op contra advies SAOZ) faalt.
ABRS 12-05/21 inzake Heeze-Leende (ECLI:NL:RVS:2021:1010)