StAB: de bouw van de tweede woning leidt tot een daling van de waarde van de bestaande woning met € 50.000,00 en dat de afsplitsing van het tweede perceel leidt tot een daling van de waarde van het overblijvende gedeelte van het perceel met € 224.000,00. Op grond hiervan heeft de StAB de waarde van het perceel na de herontwikkeling bepaald op een bedrag van € 666.000,00. Aangezien de waarde van het perceel in de bestaande toestand € 680.000,00 bedraagt, komt de StAB tot de conclusie dat het perceel van [appellant] onder het regime van het oude bestemmingsplan zijn hoogste waarde ontleende aan de bestaande situatie met alleen de bestaande woning met garage op het perceel.
De StAB heeft voor het antwoord op de vraag of [appellant] ten gevolge van het vervallen van de tweede bouwkavel planschade lijdt met juistheid de residuele waardemethode gehanteerd, omdat met deze methode objectief kan worden bepaald of de tweede bouwkavel bijdroeg aan de marktwaarde van het perceel onder het regime van het oude bestemmingsplan. Dat de waarde van de tweede bouwkavel mogelijk ook via een andere taxatiemethode kan worden bepaald, zoals [appellant] in zijn zienswijze betoogt en in het iTX-rapport is vermeld, betekent niet dat de residuele waardemethode, die de StAB heeft gehanteerd, onjuist is of in dit geval tot een onredelijk resultaat heeft geleid.
ABRS 22-08/18 inzake Zoeterwoude (ECLI:NL:RVS:2018:2798).
Noot: een meer voorkomende problematiek: een bestaande woning kan een hogere waarde vertegenwoordigen dan nieuwbouw (één extra woning, met handhaving bestaande woning), vanwege de inbreuk die nieuwbouw maakt op de waarde van de bestaande woning en/of de ongunstige plek voor die tweede woning bij handhaving van de eerste, bestaande woning. Met als alternatief sloop bestaande woning (kapitaalvernietiging) en nieuwbouw van twee woningen.