Vestiging van een voorkeursrecht op grond van een gemeentelijke omgevingsvisie (art. 4 Wvg).
Het besluit van de gemeenteraad is van 20 april 2023. Omdat de procedure tot vestiging van het voorkeursrecht voor inwerkingtreding van de Omgevingswet is gestart, is op het besluit van de raad oud recht van toepassing.
– De vestiging van het voorkeursrecht is niet in strijd met art. 1 EP EVRM en ook
– Niet onevenredig omdat de inbreuk op het eigendomsrecht in zoverre beperkt is dat het gebruik van de eigendom niet wordt geraakt en de wet in een toereikende waardebepaling voorziet.
– Het voorkeursrecht kan ook worden gevestigd als de toekomstige planologie nog niet bekend is of de plannen nog niet zijn uitgewerkt.
– De gemeente heeft niet de verplichting om alle percelen aan te kopen die zijn aangewezen.
– Er bestaat geen onderzoeksverplichting gezien het vroege stadium van vestiging voor de gemeente of zij ook daadwerkelijk alle percelen willen aankopen.
Het beleid dat de gemeente voert op het gebied van de fysieke leefomgeving en de woningmarkt is bij de vestiging van het voorkeursrecht niet aan de orde.
Eén en ander onder verwijzing naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Rechtbank Oost-Brabant 05-07/24 inzake Son en Breugel (ECLI:NL:RBOBR:2024:3142)
Noot: een uitgebreid gemotiveerde uitspraak, die aangeeft dat beroep tegen vestiging Wvg normaliter weinig kansrijk is. Dit onder verwijzing naar eerdere uitspraken van ABRS,