Eiseres betoogt dat sprake is van onzorgvuldig voorbereide besluitvorming. Verweerder is er ten onrechte van uitgegaan dat het vestigen van het voorkeursrecht tot gevolg heeft dat verweerder bij een voorgenomen verkoop van de grond slechts met één belanghebbende, de juridisch eigenaar van de grond, te maken heeft. De bedrijfsstructuur van eiseres brengt echter met zich dat een object van haar in gebruik wordt genomen door een onderneming die zorgdraagt voor het zorgaanbod op locatie, zodat sprake kan zijn van meer dan één belanghebbende.
Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 22 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3786 volgt dat de vestiging van het voorkeursrecht tot gevolg heeft dat de eigenaren van de aangewezen percelen beperkt worden in de mogelijkheid tot vervreemding van hun percelen. Verder volgt uit die uitspraak dat het belang van een potentiële koper die zijn aankoopmogelijkheden geringer ziet worden een daarvan afgeleid belang is.
Rechtbank Noord-Holland 22-10/20 inzake Purmerend (ECLI:NL:RBNHO:2020:8745)